Door
Webredactie Drenthe op
17 juni 2020 om 19:19
Tijdens de Commissievergadering van 17 juni is er gesproken over de wolf in Drenthe. Commissielid Ageet van Dijken heeft verwoord hoe de ChristenUnie hiernaar kijkt. Bij velen zit de angst er goed in. De wolf is in opkomst en kan bij één terloops bezoekje al veel leed berokkenen. In feite houdt de wolf ons een spiegel voor: hoe ver we verwijderd zijn geraakt van de natuur.
Bij veel schapenhouders en agrariërs zit de angst er goed in. De wolf is in opkomst en kan bij één terloops bezoekje al veel leed berokkenen. Nu de wolven na ruim een eeuw te zijn weggeweest weer terugkeren in ons land - al zijn er nog maar een handjevol - is de reflex van veel mensen nog net als toen: Nederland is te klein, de wolf hoort hier niet en moet verdwijnen. Maar in tegenstelling tot in de negentiende eeuw, is de wolf sinds 1982 een beschermde diersoort in Europa. In Nederland is dat in 2014 bij wet vastgelegd. Dit beperkt de mogelijkheden om hem te weren. Zelfs de wolf aan de grens tegenhouden, is niet toegestaan. De wolf heeft het recht, volgens de door mensen gemaakte wet, om in Nederland te leven.
Een vrouwtjeswolf werpt gemiddeld vijf à zes welpen. De jonge wolven blijven minimaal een jaar bij de familie. Zolang wolven deel uitmaken van een roedel en met meerdere wolven kunnen jagen, laten ze schapen links liggen. Dan richten ze zich op wild: reeën, herten, wilde zwijnen. Hun jacht is een intrigerend schouwspel van intelligentie, teamdiscipline en samenwerking. Vaak gaan jonge wolven in het tweede jaar op avontuur, op zoek naar een eigen leefgebied. Deze zwervende eenlingen zorgen voor de problemen. De jonge zwervers zijn nog redelijk onervaren en bovendien alleen. Ze kunnen een veel groter hoefdier niet in hun eentje aan en kiezen op hun doortocht naar een nieuw territorium voor de gemakkelijke hap. Schapen dus, die geen natuurlijk gedrag meer vertonen en niet kunnen vluchten.
De emoties van gedupeerde boeren, de beelden van verscheurde dieren, de nachtelijke beelden van een wolf die schapen in Vlijmen te grazen neemt; de incidenten hebben het imago van de predator in de voorbije weken geen goed gedaan. Bij veel schapenhouders en agrariërs zit de angst er goed in.
Maar ligt dat aan de wolf? Of ook een beetje aan ons, mensen? In feite legt de wolf de kwetsbaarheid bloot van de manier waarop wij onze dieren houden. Schapen hebben honderdvijftig jaar lang geen natuurlijke vijanden gehad. Een draadje eromheen en ze stonden veilig. Een redelijk luxe situatie.
Het is een kwestie van tijd, van aanpassen, van het zoeken naar balans. In landen waar de wolf al langer rondloopt, hebben schapenboeren geleerd ermee om te gaan. Met een raster of stroomdraad, met herders, of kuddebewakingshonden. Afschieten en vangen mag niet, maar belangrijker nog: het heeft op de lange termijn ook geen effect. De wolven in Nederland zijn onderdeel van grotere populaties in West-Europa, ze komen voort uit roedels in Duitsland en Frankrijk. Ze zullen blijven komen.