Door
Roy Pruisscher op
24 maart 2021 om 11:50
Ook in het openbaar vervoer zijn de gevolgen van de coronacrisis te merken. Veel minder mensen maken gebruik van de bus. Tijdens de eerste lockdown bleef maar 10% van de reizigers over. Hoe begrijpelijk ook, dit dwingt ons tot nadenken over het OV voor de komende jaren.
Doordat er minder reizigers in de bus zitten, komen er ook minder inkomsten binnen. Op dit moment krijgt de vervoerder daarvoor steun van de Rijksoverheid. Of dat in de toekomst zo blijft is onzeker. Daarom kijken het OV-Bureau en de provincie ook naar de ‘knoppen’ waar we zelf aan kunnen draaien.
Zo wordt er gekeken naar de hoeveelheid bussen op lijnen, van bijvoorbeeld Qliner en Q-link. In een normale situatie kunnen daar wel 4 bussen per uur rijden. Dat is nu te veel van het goede en kan worden teruggebracht.
Hetzelfde geldt ook voor stadsdiensten en basislijnen tussen steden en dorpen. Ook daarvan kan het aantal bussen per uur soms worden teruggebracht. Sommige bussen rijden tot middernacht door, wat op dit moment niet nodig is.
Als ChristenUnie vinden we het goed dat naar deze maatregelen gekeken wordt. We willen geen lege bussen laten rondrijden. Tegelijk willen we ook een dekkend netwerk blijven houden: om naar je werk te gaan, of naar school, en om belangrijke voorzieningen bereikbaar te houden.
Waar we extra op letten is de beschikbaarheid van het OV voor mensen met een vitaal beroep. Zij moeten – ook met OV – op hun werk kunnen komen.
We moeten ermee oppassen dat we te hard bezuinigen en lijnen in ons OV-netwerk gaan verliezen. Dan zijn we, ook na corona, verder van huis. Als het herstel na de coronacrisis is ingezet, willen we weer snel opschalen en goed openbaar vervoer aanbieden. Daarom mag er tijdelijk extra geld van de provincie bijgelegd worden, om het OV op goed niveau te houden.